zondag 29 januari 2012

Kantoorwerkzaamheden voor blinden

Zeist, November 1931
Geachte Redactie,
Ik zal het zeer op prijs stellen als U onderstaand artikel in het belang der blindenzaak in Uw blad wilt opnemen.
Bij voorbaat dank.
Hoogachtend,
G.A. ALDUS.
Dr. A. van Voorthuijsen, Inspecteur van het Buitengewoon Lager Onderwijs, schrijft in het Tijdschrift voor Buitengewoon Onderwijs:

KANTOORWERKZAAMHEDEN VOOR BLINDEN.


Een leerling van het Instituut ,,Bartiméus” te Zeist heeft het bewijs geleverd, dat bij de aanwezigheid van een goeden aanleg en een behoorlijke wilskracht, een blinde het zoover kan brengen, dat hij door kantoorwerkzaamheid in eigen onderhoud voorziet. Het is van belang van dit geval eenigszins uitgebreid mededeeling te doen, daar er groote behoefte bestaat aan geschikt werk voor blinden, die geen voldoende bevrediging vinden in den meest eenvoudigen handenarbeid van mattenvlechten en mandenmaken. Op alle Nederlandsche blindeninstituten wordt thans gepoogd blinden op te leiden voor kantoorwerkzaamheid. Getracht wordt enkele leerlingen te bekwamen in het met behulp van braillekortschrift opnemen van brieven en in het verder uitwerken van deze brieven op de gewone schrijfmachine.


Een andere weg is op ,, Bartiméus” gevolgd met Jacob de Boer. Deze jongen, thans 17 jaar oud en geheel blind, is de zoon van een Urker visscher. Zijn gezichtsvermogen was van af de geboorte slecht; de volledige blindheid dateert echter van zijn zesde jaar, toen beide oogen ernstig werden verwond door de onvoorzichtigheid van een vriendje, die hem met een tak in de oogen sloeg. Op zevenjarigen leeftijd komt Jacob op ,,Bartiméus”, waar hij het zoo goed maakt, dat aan de gewone schoolvakken, de drie moderne talen, het Esperanto en het machine-schrijven kunnen worden toegevoegd.

Na het diploma voor machineschrijven te hebben behaald, krijgt Jacob door bemiddeling van den Directeur der school een plaats op het kantoor van den houthandel der firma Jongeneel te Utrecht. Op dit kantoor heeft hij tot taak de brieven, die door de dictafoon worden opgenomen, voor verzending gereed te maken. Nadat gebleken is, dat hij dit werk niet kan verrichten, wordt besloten het kantoorleven voorloopig vaarwel te zeggen met de bedoeling het gebruik van de dictafoon grondig te leeren.

Dan begint voor Jacob een tijd van groote inspanning, een tijd van hardnekkig volhouden om de door de machine gesproken woorden zoo zorgvuldig mogelijk en zonder fouten te tikken op zijn ,,Remington”. De strijd gaat vooral tegen de fouten, want de controle van den zienden mensch kan door de blinde niet worden uitgeoefend. Zooals het er staat blijft het er staan en het nalezen van den brief met de bedoeling enkele tikfouten te verbeteren is voor den blinde uitgesloten.

Voor het opnemen van brieven met behulp van de dictafoon zijn drie apparaten noodig. Vooreerst een apparaat, waarin wordt gesproken en waarmede de woorden worden opgenomen op een rol, op dezelfde wijze als een redevoering op een gramofoonplaat wordt vastgelegd. Een tweede apparaat dient om het gesprokene terug te laten zeggen en gelykt in wezen geheel op een gramofoon met dit verschil dat de woorden afgeluisterd worden door middel van een koptelefoon en het toestel elk oogenblik door het verbreken van een electrisch contact, dat met den voet wordt bediend, kan worden stilgezet. Ten slotte is er een derde instrument om de rollen, die vele malen gebruikt kunnen worden, voor een nieuwe brief of voor een reeks nieuwe brieven glad te schaven.

Nadat voldoende oefening is verkregen en daarbij de noodige vaktermen van het houtbedrijf zijn aangeleerd, keert Jacob op het kantoor terug. Hij wordt in de buurt van de zaak in de kost gedaan en dagelijks haalt iemand van het kantoor, die toch langs het kosthuis loopt, hem af en brengt hem weer thuis.


De Directeur en ook de Chef van het kantoor zijn zeer tevreden met den arbeid van den dictafonist. De snelheid, waarmede het werk wordt verricht is ongeveer gelijk aan de snelheid van een typiste, die stenografisch opneemt. Het aantal fouten is uitermate gering en het werk ziet er keurig uit. Als er onduidelijkheden in de opgave voorkomen, loopt Jacob zelf naar de telefoon om opheldering te vragen, aan degene, die den brief heeft opgegeven. In den laatsten tijd komt het voor, dat zelfs Duitsche en Engelsche brieven via de dictafoon worden getypt.

Op mijn nadrukkelijke vraag verklaart de Chef van het kantoor, dat een geheel volwaardige den arbeid, die aan den blinden kantoorbediende is opgedragen, niet beter kan verrichten. Met deze uitspraak hebben we het gevoel, dat wij iets verder zijn gekomen met den arbeid, die aan blinden, althans aan enkele blinden, kan worden toevertrouwd.

Een woord van gelukwensch met het behaalde succes is hier op zijn plaats voor de leerkrachten, die Jacob hebben opgeleid en een woord van dank aan de Directie der firma Jongeneel, die haar aandeel heeft bijgedragen aan de oplossing van het A.V.O. vraagstuk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten